02 maart 2016, dag 2 Sint Helena naar Cabo Verdes
Deze woensdag blijft heerlijk, we zitten echt te genieten en zelfs al te filosoferen, wat nou als het zo voorspoedig blijft gaan, komen we straks 2 weken eerder aan in Nederland. Het gaat zo lekker en zo relaxed. Om 19.00 uur is alles klaar voor de nacht, mijn bedje ligt gespreid op de grond, dat bevalt ons zo goed, de minste beweging en dichtbij om snel in actie te kunnen komen. Ik ga altijd als eerste slapen ivm de nachtwachten. Daar wen je snel aan, ik loop al te geeuwen, maar moet nog even wachten tot Roderick klaar is met het radionetje. Ineens zie ik iets bij de mast. Wat is dat? Er bungelt een blok los, dat kan helemaal niet, we stormen naar buiten. Er is een blok van de top van de mast gebroken, daar loopt de val overheen van de genua, daar wordt de top mee omhoog gehouden. Dit betekent dat het voorzeil alleen nog maar omhoog gehouden wordt, omdat we dat zeil een paar slagen ingerold hebben. Wat nu? Het is vijf minuten voor pikdonker, dus we moeten direct aan de slag. Het hele voorzeil moet uit de geleidegleuf van de furling, het oprolmechanisme, getrokken worden, dan ligt die hele berg op het voordek, dan moet er een nieuwe aansluiting op gemaakt worden en het zeil weer in de gleuf geleid worden en omhoog gelierd. Dit is het op papier, alleen in het echie is het wat moeizamer, het is inmiddels pikdonker, we hebben wel het deklicht aan, maar er zijn hoge golven, die je nu niet ziet , het schip slingert heen en weer, op het voordek ligt ook onze dinghy en staan er 6 reservejerrycans met diesel langs de railing. We willen het zeil over de boorden naar achteren trekken, maar ineens zwiept het er in een keer uit, de wind krijgt er vat op en het grote zeil valt in het water, daar vaart ons schip dan direct overheen… Heel voorzichtig moeten we het weer aan boord zien te krijgen, zonder zelf overboord te gaan, maar er zitten nu ook een paar duizend liter water tussen, stukje bij beetje weten we het zonder schade weer aan boord te krijgen. Pfoe, dat is 1. Nu moet het beginpunt er weertussen uit gewurmd worden, Roderick staat op het uiterste puntje van de boeg te balanceren en ik moet achterin het spul omhoog lieren, gewoon met de hand, niks electrisch. Okay beginnen maar, het gaat loeizwaar, geen wonder want het hele gewicht van het natte zeil, dat ook nog in elkaar gekronkeld ligt, moet overbrugd worden. Maar met mijn spierballen moet dat toch geen probleem geven. Ik draai me een ongeluk, hang er met mijn hele lijf aan en het gaat omhoog. STOP! Op een of andere manier is hij niet goed de geleidegleuf in gegaan en de hele handel zit muurvast en moet er dus weer uit. We praten over een meter zeil van de 16 meter te gaan. Nu is het Rodericks beurt, hij hangt met zijn hele grote lijf aan het zeil, maar er is geen beweging in te krijgen, wat hij ook maar probeert, er zit een of andere veiligheidspal voor en er moeten drastische maatregelen genomen worden met schroevendraaiers en zo. Dus R. klimt weer naar achteren, inmiddels is de wind toegenomen en de golven ook, want het wordt opkomend getij.
Hij staat nog bijna een half uur op de voorpunt te klooien en dan komt het zeil los. Gelukkig! Overnieuw, het grote zeil ligt los en ieder stukje dat het hoger in de furling gehesen wordt, klappert het er lustig op los, er zitten overal verstevigingen en verzwaringen ingenaaid, R moet oppassen dat hij niet van dek gezwiept wordt, wat ook bijna gebeurt, maar bijna is niet helemaal. Even voor de goede orde, we zitten midden op de South Atlantic, en nergens in de verre verte is er maar 1 schip, we zullen het echt zelf moeten doen en onszelf moeten redden zonodig. Collegacruisers zijn ook honderden mijlen weg, de meeste zijn op weg naar Rio de Janeiro. Daar gaan we weer, we leggen het schip met de neus op de wind om de spanning uit het zeil te halen, anders krijgen we het niet naar boven, maar daardoor gaat het nog harder flapperen, neus op de wind betekent ook recht tegen de golven in, dus de boeg krijgt de grootste klappen te verduren (en het meeste water).
Uiteindelijk gaat Roderick aan de buitenkant van het schip staan met zijn benen om de furlingtrommel geklemd. Ik lier alsof mijn leven er van afhangt, dat doet het ook eigenlijk. Dat zeil moet naar boven! Twee en half uur later zeilen we weer, bekaf, doorweekt van het zweet, we kunnen geen pap meer zeggen, maar ook heel voldaan. Yes, we did it! Eerst een heleboel drinken en even afkicken en dan gaan we verder met ons wachtschema. Het was hachelijk, we hebben ons goed eruit gered. Trots op onszelf.
Positie om 12.00 uur 13 17.30S 008 14.37 W.
----------
radio email processed by SailMail
for information see: http://www.sailmail.com
Geen opmerkingen:
Een reactie posten