Vrijdag 26 juli 2013 zijn we weer vertrokken uit Marina Port Moselle, Noumea. We hebben nog een ruime week voordat we op weg gaan naar Indonesia. We gaan nog een paar dagen voor anker in een of andere baai. We willen eigenlijk naar Baie de Prony, wat verder naar het zuiden om misschien wat walvissen te zien. Maar het gedeelte waar ze waarschijnlijk verblijven is verboden voor alle scheepvaart, maar je mag wel a raison van 95 euro een tochtje meemaken met een touristenboot. We gaan in ieder geval die kant op. Er wordt regenachtig weer verwacht, maar daar kunnen we ook binnenzitten. Nog een laatste ritje supermarkt voor vers brood en vlees voor de komende dagen en meteen ook maar 9 kilo meel voor onderweg. Zo langzamerhand hebben we alles in huis. Betalen, losgooien en wegwezen. Eenmaal uit de beschutting van de baai, waait het behoorlijk. Er is hier eigenlijk altijd harde wind, aangezien die van ver over zee komt, is de wind behoorlijk koud. We zitten met truien aan in de kuip. Op het vasteland regent veel vaker dan op zee, de wolken blijven op de bergen hangen. De wind komt zoals bijna altijd hier uit het Zuid Oosten, dat is de richting die wij op moeten. De hele weg moeten we opboksen tegen de golven en de stroom. Ik heb het echt heel koud. We moeten opkruisen tegen de wind en heel wat slagen maken om alle riffen en eilandjes te ontwijken. Op een gegeven moment vinden we het wel mooi geweeest en besluiten bij Baie Ouie, waar we al eens eerder een stop gemaakt hebben, te overnachten. We moeten namelijk nog meer dan 9 Nm. tegen de onderhand hogere golven en harde wind in en dat halen we niet voor donker. Eenmaal voor anker in de diepe baai, lig je rustig en dan voel je je toch heel voldaan over de tocht. We zijn flink uitgewaaid, rozig en moe van het continue je balans zien te vinden tijdens het aan de wind zeilen tegen de beukende golven, om 18.00 uur vallen onze oogjes toe. R. stapt direct in bed, meestal moeten we 's nachts er ook nog een keer uit om te checken, niet veel later kruip ik er lekker bij.
Zaterdag, 27 julie 2013, we hadden niet zo'n haast, het is buiten grijs en grauw, het regent en we moeten toch nog wachten, omdat het getij nu niet gunstig is om het smalle Canal Woodin door te varen. We hebben anders te veel last van de stroom en de golven. Zo'n kanaal is net een trechter, waar met veel druk het oceaanwater doorheen geperst wordt. Om 10 uur is er bijna geen wind en besluiten we onze kans te nemen. Lekker gaat het, weliswaar alleen op de motor, maar dat is hier wel even prettig. Aan het eind van het kanaal ligt Baie de Prony, een heel diepe baai in het vasteland, waar het goed ankeren is, maar zoals al gezegd, de regenwolken blijven ook allemaal boven het vasteland hangen, aan de overkant ligt Ile Ouen, wat lagere bergen en zo te zien zonder regen. Nou gaan we toch daar naar toe. De aanloop naar deze ankerbaai is spannend. Er liggen losse riffen om het eiland heen en aan het eiland zelf vast ver in zee stekende riffen. Maar de zon staat goed en we kunnen het vrij goed zien. De doorgangen zijn heel smal met veel stroming. En nu liggen we alleen op de wereld in een mooie ankerbaai tussen de bergen, Port Koube, pos 22.26.859 S, 166.48.864 E. Strandje met palmbomen tegenover ons, het water verder omzoomd door mangrovebomen, klein riviertje mondt in het water uit. We zijn net klaar om buiten te gaan zitten, ziet Roderick iets in het water tamelijk vlakbij. Verrekijker erbij: Ja, heel duidelijk een haaienvin, die zoals in de film heen en weer kruist, net boven water. Het is een blacktip reef haai, we kijken nog even goed en zien er dan nog een. Ze blijven continue op een bepaalde plaats heen en weer gaan. Daar zal dan wel wat te halen zijn. Als het water wat gaat zakken, roeien we (lees Roderick) met de dinghy naar de kant. De bergen hebben hier een oranje laag, een soort klei, wat door de regen hier in het water afgezet wordt. Als we met de dinghy bij het strandje aangeland zijn en ik uitstap, zak ik tot aan mijn kuiten in de modder, mijn schoenen zitten zo vast gezogen, dat ik er uit moet stappen en ze met de hand los moet trekken. We wandelen een stukje langs de waterlijn, het stikt van de krabben, overal holen, er moeten ook grote kokoskrabben zitten, want we zien overal geslooptje kokosnoten liggen, Ook veel kapotte heel grote schelpen en doornenkroon slakkenhuizen. Het voelt echt als Robinson Crusoe. Als we weer terug met de dinghy willen, moeten we eerst weer door de modder waden, we hebben zulke smerige benen, oranje als indianen. Je kunt je voeten niet spoelen, want als je weer een voet verzet, zit je weer onder. De schoenen in een plastic tas gepropt en dan proberen de dinghy al op dit ondiepe gedeelte weg te peddelen. Eenmaal terug aan boord is Roderick een uur bezig om de rubberboot zijn eigen grijze kleur te geven en met een tandenborstel onze schoenen weer bruikbaar te maken. Als je die vieze zooi laat zitten, trekt die oranje kleur overal in. Als ik druk bezig ben om telkens emmertjes schoon water uit de zee te putsen en weer weggooien, komt er een grote vis langs om te kijken wat er aan de hand is. Dat hebben we al een paar keer meegemaakt. Het is een knots van een zeebaars. Nog even een lekker drankje in de kuip en dan zit de dag er weer op. 18.00 uur is het pikdonker, dus meestal liggen we al om 20.00 uur in bed, maar dat hebben we ook wel nodig, want meestal starten we de dag ook al om 6.00 's ochtends. Zien wat de dag van morgen ons weer brengt. Groetjes R&Y.
----------
radio email processed by SailMail
for information see: http://www.sailmail.com
Geen opmerkingen:
Een reactie posten