Ja jullie lezen het goed, we zijn vanochtend gearriveerd in Manihi, een atol in de Tuamotu archipel, pos 14.27 S 146.02 W . We hebben er 5 dagen en nachten over gedaan. Het is erg goed gegaan, met wat aanpassingen, bergen kussens en veel rusttijd (echt waar) was het goed te doen. We zijn natuurlijk wel moe. De laatste dag hebben we veel moeite moeten doen om langzamer te varen, anders zouden we midden in de nacht aankomen en tot 8 uur 's ochtends moeten wachten voordat we de pas binnen konden varen. En gewoon ergens stilliggen kan niet, de oceaan is hier 4000 meter diep. Zo'n lange ankerketting hebben we echt niet. Rustig liggen dobberen wil ook niet altijd lukken, je bent al gauw een speelbal van de golven. Dit keer hadden we wel weer last van de onderwater bergen, die veroorzaken een "ondiepte" van 3000 meter, daar lopen de golven zich op de bodem tegen te pletter en dat geeft aan de oppervlakte een heel woelige zee met golven van alle kanten. Je wordt dan echt van alle kanten gebeukt. Een atol is een koraaleiland, heel laag, vrijwel niet te zien vanaf de oceaan, alleen de palmbomen die er groeien zie je ineens uit het water opdoemen. Je moet een atol zien als een grote ring van allemaal kleine eilandjes, ter hoogte van een Nederlandse dijk, die al dan niet aan elkaar vastzitten. De ring is maar een meter of 50 breed, alleen aan het uiteinde ontstaat er wat meer land, daar ligt dan meestal een dorpje. De meeste atols zijn onbewoond. Aan de oceaan kant bevindt zich een gigantisch uitgestrekt rif onder water, vaak 10 maal zo groot als het zichtbare atol, dit rif biedt tevens de bescherming tegen het water geweld. Binnen de ring van koraal bevindt zich een lagune en dan moet je qua afmeting denken aan het Markermeer of zo. In wezen kun je het zien als een groot meer, omgeven door een koraaldijk met palmbomen, midden in de oceaan. Dus zowel buiten als binnen zeewater. Door de koraalring heen lopen geulen, ingesleten door de oceaan, soms is er een toegangspas geschikt voor boten, waardoor je de lagune binnen kunt varen. De tijd waarop dit kan, luistert heel nauw. Het is maar een smalle geul en tijdens eb en vloed staat daar een ongelooflijke stroming, vaak van meer dan 9 knopen, ons schip vaart maximaal 7 knopen, de oceaan perst met geweld het water naar binnen, voor de ingang is er daardoor veel dwarsstroom, draaikolken, stroomversnellingen, stroomrafels, dat samen met de gigantische stroming in de pas, de niet altijd zichtbare ondieptes, de riffen onder water, de koraalhoofden,(dit zijn torens van koraal die overal vanaf de bodem omhoog groeien) dit alles tezamen maakt de entrée tot een spannende onderneming.
Goed we hebben dus ons huiswerk netjes gedaan, hoogwater om 8.00 uur, dus op dat moment willen we voor de pas aankomen, zodat we met slack naar binnen kunnen varen. De hele laatste dag dus continue de tijd van aankomst in de gaten gehouden. Eerst steeds reven, de zeilen kleiner maken, omdat we veel te snel gingen, aan het eind de motor erbij omdat de wind ineens weer op was. Klokslag 8 zijn we bij de pas, trots dat we zijn, dat we dit zo mooi uitgekiend hebben. De pas ziet er niet uitnodigend uit, draaikolken, golven en zicht op uitgebreide riffen en rare dingen. We hebben de doortocht helemaal in ons hoofd zitten, dus hup daar gaan we. Ik sta aan het stuurwiel, Roderick op de boeg om het water op gevaren af te speuren. Er zitten wat locals voor een huisje op de kade. Wij zwaaien, zij zwaaien vriendelijk terug. Ze zwaaien wel heel enthousiast, dat gebeurt wel vaker, want ze vinden het wat leuk een vrouw aan het roer, maar ze blijven zwaaien! Wij hebben ogen te kort, zigzag om alle obstakels heen, het is nauw, rif links, rif rechts. Ze roepen en wuiven, wat willen ze toch? Ineens hoor ik roepen: Don't move! Ja dat is makkelijk gezegd, het schip wordt door de stroming en de golven meegenomen, dus ik hard achteruit, dat wil ook niet, want dan wijkt het schip eerst naar bakboord en daar zit ik vlak bij het rif. Ze willen dat we naar de kade komen, ja maar hoe. Kortom tusssen twee riffen in midden in het woelige water, heb ik het schip omgekeerd (eigenlijk een knap staaltje, vind ik zelf), we zijn weer naar buiten de oceaan opgevaren, weer door alle draaikolken enz. Buitengaats hebben we (lees Roderick) eerst een stapel stootwillen langszij gehangen, lijnen klaargemaakt, die zijn al weken niet gebruikt, omdat we alleen steeds achter ons anker liggen en dan weer naar binnen en afmeren langs de kade. Pfoeh! Daar beweren de locals dat het laagwater is, in al onze gidsen en de computer staat, dat het nu hoogwater is. Maar eigenlijk bedoelen ze, dat er niet genoeg water staat om over de drempel te varen. Verderop zouden we zo op het rif varen. Dus nu moeten we nog anderhalf uur wachten, dan kan het wel. We maken een praatje met ze en Roderick gaat het "dorp" in en komt met 2 baguettes en een zak donutachtige krakelingen terug. Goede zaak. Daarna ga ik een dorpje om, een jongedame op de fiets begeleidt me. Het water is zo helder, vanaf de kant zie je koraalbosjes en van die schitterend gekleurde visjes. Het is trouwens een echt dorpje, met verharde straten, gemeentehuis, postkantoor, kinderen met fietsen, bloembakken en veel honden. Grappig zo in de Middle of Nowhere. Eindelijk gaan we dan echt de lagune binnen en dat is echt spannend, de diepte verandert binnen een paar meter van 22 meter naar 2,5 meter, overal riffen en stellages voor de parelcultuur, hier komen de zwarte parels vandaan. Roderick staat voor op de boeg te speuren en geeft aanwijzingen beetje bakboord, beetje stuurboord. En nu liggen we in het paradijs, zo mooi. Er liggen nog 4 boten, 3 kennen we er al, bij de 4e gaan we even kennismaken, daarna terug aan boord, een lekker koud biertje en nog een donut, we zijn beide in slaap gevallen, dus nu is het onderhand donker. Volgende keer verder, groetjes Roderick en Yvonne
----------
radio email processed by SailMail
for information see: http://www.sailmail.com
Geen opmerkingen:
Een reactie posten